Het uitzendbureau moet zich als juridische werkgever aansluiten bij een arbeidsongevallenverzekeraar voor arbeidsongevallen met zijn uitzendkrachten. Bij een arbeidsongeval zorgt het uitzendbureau voor de arbeidsongevallenaangifte.
Het is belangrijk dat er duidelijke afspraken zijn tussen uitzendbureau, gebruiker en uitzendkracht. Enkel zo kan het uitzendbureau een correcte aangifte en opvolging doen, wordt de uitzendkracht correct vergoed en kan de gebruiker op zijn beurt het arbeidsongeval analyseren.
De gebruiker volgt een vaste procedure in het geval van een arbeidsongeval met een uitzendkracht:
- De gebruiker en de uitzendkracht verwittigen onmiddellijk het uitzendbureau en bezorgen de nodige informatie zodat het uitzendbureau de arbeidsongevallenaangifte kan invullen.
- Bij een arbeidsongeval met minstens vier dagen arbeidsongeschiktheid (te tellen vanaf de dag na het ongeval) maakt de gebruiker een ongevallensteekkaart op. Hij kan hiervoor de arbeidsongevallenaangifte (die hij krijgt van het uitzendbureau) aanvullen met te nemen preventiemaatregelen.
- De gebruiker neemt de nodige maatregelen om gelijkaardige arbeidsongevallen in de toekomst te voorkomen. Indien nodig past hij ook de werkpostfiche hiervoor aan en bezorgt deze aan het uitzendbureau.
- De gebruiker bewaart de ongevallensteekkaarten gedurende tien jaar.
Bij een ernstig arbeidsongeval neemt de gebruiker het initiatief om een omstandig verslag op te stellen en te bezorgen aan de Arbeidsinspectie. Dit kan gebeuren door zijn interne en/of externe dienst Preventie en Bescherming op het Werk (PBW). De gebruiker werkt ook samen met het uitzendbureau. De manier waarop die samenwerking zal gebeuren, is - op initiatief van het uitzendbureau - vastgelegd in het contract tussen het uitzendbureau en de gebruiker.
Bij een zeer ernstig arbeidsongeval (dodelijk of blijvend letsel) verwittigt de gebruiker onmiddellijk de Arbeidsinspectie.
De interne en/of externe dienst PBW van de gebruiker stelt een omstandig verslag op dat minstens volgende elementen bevat:
- Identificatie van slachtoffer en werkgever.
- Gedetailleerde beschrijving van de plaats van het arbeidsongeval.
- Gedetailleerde beschrijving van de omstandigheden van het arbeidsongeval.
- Vastgestelde oorzaken (primair, secundair en tertiair).
- Psychosociale aspecten (soms 'quartaire oorzaken' genoemd).
- Aanbevelingen om herhaling arbeidsongeval te vermijden.
- Identificatie van de betrokken ondernemingen (gebruiker, uitzendbureau, onderaannemer, opdrachtgever ...).
- Identificatie van de opsteller van het ongevallenverslag.
- Identificatie van de personen aan wie een afschrift van het verslag wordt verzonden.
De gebruiker vult dit omstandig verslag aan met:
- De beslissing over de te nemen maatregelen.
- Een actieplan met toepassingstermijnen.
- Het advies van het comité PBW.
Het omstandig verslag, ondertekend door de gebruiker en aangevuld door het uitzendbureau, moet binnen de 10 dagen na het ernstig arbeidsongeval aan de regionale directie van Toezicht Welzijn op het Werk worden bezorgd. Als deze timing niet haalbaar is, kan men een voorlopig rapport bezorgen, met vermelding van de timing waarbinnen de nog ontbrekende informatie zal verzameld worden.
Meer informatie vind je in CIN 2016 09 Ernstige arbeidsongevallen.
Opmerking:
- De gebruiker is verplicht een register eerste hulp bij te houden van de lichte arbeidsongevallen. Hij moet daar niet alleen de lichte ongevallen (waarvoor enkel EHBO nodig was) van zijn vaste werknemers in noteren, maar ook van de uitzendkrachten die bij hem werken. Voor lichte arbeidsongevallen is een aangifte bij de verzekeraar niet nodig.
Meer informatie vind je in CIN 2014 01 Arbeidsongevallenaangifte en CIN 2014 03 Eerste hulp bij ongevallen.