De basis om te bepalen of een jobstudent een bepaalde job al dan niet mag uitvoeren is de voorafgaande risicoanalyse door de gebruiker.
Bij de risicoanalyse van mogelijke studentenjobs moet de gebruiker rekening houden met de lichamelijke en geestelijke gezondheid, het gebrek aan ervaring, het niet bewust zijn van de veiligheidsrisico’s door de jongeren, het gebrek aan opleiding, … van de jobstudent.
In deze risicoanalyse moeten o.a. volgende elementen aan bod komen:
- de uitrusting en inrichting van de arbeidsplaats en de werkpost;
- de aard, intensiteit en duur van de blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia;
- de gebruikte agentia en arbeidsmiddelen (bv. machines en de bediening daarvan);
- de arbeidsorganisatie;
- het niveau van opleiding en voorlichting van de jobstudent.
De gebruiker legt het resultaat van de risicoanalyse van de werkpost voor ter advies voor aan het Comité PBW. Zo'n advies kan zijn om welbepaalde werkposten en functies niet te laten uitvoeren door jobstudenten.
Op basis van deze risicoanalyse moet de gebruiker ook de preventiemaatregelen bepalen.
Eén van de preventiemaatregelen kan zijn dat een job verboden is voor jobstudenten, bijvoorbeeld omdat de job door Codex X.3 verboden is voor jobstudenten (zie lager).
Andere maatregelen kunnen bijvoorbeeld zijn dat slechts een deel van de job door een jobstudent kan worden uitgevoerd, of enkel in aanwezigheid van ervaren personen, of enkel na extra opleiding,...
Het resultaat van deze risicoanalyse moet de gebruiker meedelen aan het uitzendbureau via de werkpostfiche.